Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [29]Want de HEERE [30]had het [voor] Samuels oor geopenbaard, een dag eer Saul kwam, zeggende: 29. Hier wordt aangewezen de oorzaak waarom Samuel Saul tegemoet gegaan is, om wien hij dien plechtigen maaltijd had laten toebereiden. 30. Dat is, de Heere had het Samuel klaarlijk te kennen gegeven. Zie dergelijke manier van spreken Ruth 4:4; hfdst.20 vs.12,13; 2 Sam.7:27; Job 33:16; Jes.22:14, en Jes.48:8.